Islaam & Christendom---Als Jezus God was

Als Jezus God was...

Vertaald en bewerkt door Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah
Uit het maandblad Wij Moslims, januari 2009, van Uitgeverij Momtazah.

 

Alle lof is voor Allah, Heer der Werelden. Vrede en zegeningen zijn met de profeet Mohammed, zijn familie, zijn metgezellen en iedereen die hun voetstappen volgen tot aan de Laatste Dag.

In Matteüs 15:9 van de Bijbel waarschuwt Jezus (vrede zij met hem): “…tevergeefs vereren ze mij, want ze onderwijzen hun eigen leer, voorschriften van mensen…” Dit artikel gaat over dit Bijbelvers en dient o.a. als uitnodiging voor christenen om in Jezus (vrede zij met hem) te geloven zoals men in hem dient te geloven: hij was een boodschapper van God, maar niet God!

Als Jezus (vrede zij met hem) God was

Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus in Markus 12:29: “…Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer…”? De woorden “onze God” geven aan dat Jezus een hogere God boven zich had, een sterkere God dan hem. Jezus zei niet “jullie God”. Hij zei “onze God” wat duidt op het feit dat Jezus behoort tot de schepping van God.

Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus in Johannes 20:17: “…Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is…”? Dit vertelt ons dat wij en Jezus een gemeenschappelijke God hebben.

Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus in Johannes 8:28: “…dat ik niets uit mijzelf doe…”? [En in Johannes 5:19: “…Ik zeg u, de zoon kan niets doen van zichzelf…”] Kan God niet alles doen wat Hij wil!?

Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus in Johannes 14:28: “…want de Vader (God) is meer dan ik…”?

Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus in Lucas 23:46: “…Vader, in Uw handen leg ik mijn geest…”?

Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus in Marcus 10:17-18: “…Waarom noemt u mij goed? Niemand is goed, behalve God…”?

Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus al biddend tot God in Matteüs 26:39: “…Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals ik het wil, maar zoals u het wilt…”? Jezus smeekte zijn God om genade met hem te hebben en om de beker des doods (d.w.z. het vermoorden van Jezus) niet te laten gebeuren en om hem te beschermen tegen het lijden aan de pijn van kruisiging.

Als Jezus God was, waarom dan antwoordde hij niet toen hij gevraagd werd over de waarheid? (Johannes 18:38)

Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus tegen zijn volgelingen (Matteüs 24:36): “…Doch van die dag en van die ure (d.w.z. de Dag des Oordeels) weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet, maar de Vader alleen…”?

Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus in Johannes 5:30: “…Ik kan niets doen uit mijzelf: ik oordeel naar wat ik hoor, en mijn oordeel is rechtvaardig omdat ik mij niet richt op wat ik zelf wil, maar op de wil van Hem Die mij gezonden heeft…”

Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus tegen zijn volgelingen (Johannes 5:31): “…Als ik nu over mezelf zou getuigen, dan was mijn verklaring niet betrouwbaar…”

Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus in Johannes 5:36-37: “…het werk dat de Vader mij gegeven heeft om te volbrengen. Wat ik doe getuigt ervan dat de Vader mij heeft gezonden. De Vader die mij gezonden heeft, heeft dus zelf een getuigenis over mij afgelegd…”?

Als Jezus God was, waarom dan zei Jezus tegen zijn volgelingen (Johannes 5:37): “…Maar u hebt zijn (God's) stem nooit gehoord en zijn (God's) gestalte nooit gezien…”?

Als Jezus God was, waarom bad hij dan tot zijn God (Lucas 5:16 *)?

[* “…Hijzelf trok zich geregeld terug op eenzame plaatsen om er te bidden…” (Lucas 5:16.)]

Als Jezus God was, waarom dan wierp hij zich met zijn aangezicht ter aarde en bad hij tot zijn God? (Matteüs 26:39)

De “god” titel

Hoe komt het dat christenen de “god” titel (theos in het Grieks) letterlijk nemen voor Jezus (in Jesaja 9:6) en zij het niet letterlijk nemen voor de overige profeten en mensen die goden genoemd werden?

De profeten die in de Bijbel “god” genoemd werden zij als volgt:

De profeet Mozes in Exodus 7:1: “…Maar de Heer zei: ‘Ik zal ervoor zorgen dat jij als een god voor de farao staat'…”

Koning David in Psalmen 45:8: “…Daarom heeft, O god, uw God, u gezalfd…” (In een nieuwe vertaling is dit inmiddels veranderd in: “…Daarom heeft God, uw God, u gezalfd…” en zo wordt de tekst stapje voor stapje aangepast!)

Meerdere profeten in Psalmen 82:6: “…Wel heb Ik gezegd: Gij zijt goden, ja, allen zonen des Allerhoogsten…”

Zelfs de duivel in 1 Korintiërs 4:4: “…de ongelovigen, van wie de gedachten door de god van deze wereld zijn verblind…” Het woord in dit vers is theos in het Grieks, hetzelfde woord dat gebruikt wordt voor Jezus dat vertaald werd als “God”.

Belangrijk feit: weet jij dat in de Arabische en Hebreeuwse taal de vader van het huis "god" genoemd kan worden? In het Arabisch is dat rabb al-manzil. Jezus was de god (vader of leider) van zijn volk en hun vader volgens Jesaja 9:5: “…Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst…” Het was normaal voor Jezus, als de leider, om de vader van zijn volk genoemd te worden (vader in Jesaja 9:5). En omdat hij hun vader is, wordt hij automatisch hun god. Mijn vader is mijn god in Arabisch en Hebreeuws. Belangrijk is dat god hier verwijst naar de leider of vader, niet naar God de Schepper!

Ah'mad Deedat schrijft in zijn boek Jezus (vrede zij met hem) in de Islaam het volgende:

Ik vroeg de eerwaarde of hij Grieks kende. “Ja,” zei hij, hij had 5 jaar Grieks gestudeerd voor zijn kwalificatie. Ik vroeg hem wat het Griekse woord voor “GOD” was, zo als het de eerste keer opduikt in het vers: “…en het Woord was met God”? Hij bleef staren maar gaf geen antwoord.

Dus zei ik: “Het woord is “Hotheos”, wat letterlijk “de God” betekent. Aangezien de Europeaan (inclusief de Noord-Amerikaan) een systeem heeft ontwikkeld van het gebruiken van hoofdletters om een eigennaam mee te beginnen en kleine letters voor gewone zelfstandige naamwoorden, zouden we het moeten accepteren dat hij een hoofdletter “G” aan God geeft; in andere woorden is “Hotheos” weergegeven als “de god”, wat op zijn beurt weer is weergegeven als “God”. “Vertel me nu eens wat het Griekse woord voor God is in de tweede keer dat het verschijnt in uw citaat, “en het Woord was God”? De eerwaarde bleef nog steeds stil. Het was niet dat hij geen Grieks kende, of dat hij had gelogen, maar hij wist meer dan dat: het spel was over. Ik zei hem dat het woord “Tontheos” was, wat “een god” betekent. Volgens jullie eigen systeem van vertalen had je dit woord God voor de tweede keer met een kleine “g” moeten spellen, dus: “god”, en niet “God” met een hoofdletter “G”. Met andere woorden: “Tontheos” moet weergegeven worden als “een god”. Zowel “god” als “een god” zijn correct. Ik vertelde de eerwaarde: “Maar in 2 Korintiers 4:4 hebben jullie op oneerlijke wijze jullie systeem omgeschakeld door een kleine “g” te gebruiken bij het spellen van “GOD”, namelijk; “Satan, de god van deze wereld, heeft hen verblind…”

Het Griekse woord voor “de god” is “Hotheos”, hetzelfde als in Johannes 1:1. Waarom zijn jullie niet consequent gebleven in jullie vertalingen? Als Paulus was geïnspireerd (?) om “hotheos” te schrijven; “de God” voor de duivel, waarom misgun je hem dan die hoofdletter “G”?

En in het Oude Testament (Exodus 7:1) sprak de Heer tot Mozes (vrede zij met hem): “Zie, ik stel u als god voor Farao…”

<<<In sommige Bijbels, zoals die van het Nederlands Bijbelgenootschap, hebben ze deze “fout” in Exodus 7:1 (zie boven) reeds ontdekt, en proberen te verdoezelen door van “god” “God” te maken. Andere Bijbels, zoals Het Boek van Living Bibles Holland, proberen de lezer op een ander dwaalspoor te zetten door de tekst te veranderen in: “Ik heb u aangewezen als mijn vertegenwoordiger bij Farao, en Aaron zal uw woordvoerder zijn.” Leg voor de proef eens 10 verschillende Bijbels naast elkaar, en zoek de verschillen! (De vertaler.)>>>

Waarom gebruiken jullie een kleine “g” voor god wanneer jullie verwijzen naar Mozes (vrede zij met hem), in plaats van een hoofdletter “G” zoals jullie doen voor een gewoon woord; ”Woord” in: “en het Woord was God”?!

“Waarom doen jullie dit? Waarom nemen jullie het niet zo nauw met het Woord van God?,” vroeg ik de dominee. “Ik heb het niet gedaan,” antwoordde hij. “Dat weet ik wel,” zei ik, “maar ik praat over de onvervreemdbare belangen van het Christendom, die vastbesloten zijn Christus te vergoddelijken door hoofdletters hier te gebruiken en kleine letters daar, om de onbezonnen massa's van het volk te misleiden, die denken dat elke letter, elke komma en punt, en de hoofdletters en kleine letters gedicteerd zijn door God.” (Einde citaat.)

De “zoon” titel

Hoe komt het dat christenen de “God's zoon” letterlijk nemen bij Jezus, maar het niet letterlijk nemen voor de rest van de profeten en mensen die zonen van God genoemd worden?

In Johannes 3:16 wordt Jezus “God's eniggeboren zoon” genoemd.

In Exodus 4:22 lezen we: “…Zo zegt de Here: Israël is mijn eerstgeboren zoon…” Israël * werd God's eerstgeboren zoon genoemd!

[* Israël of Israa-iel is een andere naam voor profeet Ya'qoeb (Jacob) (vrede zij met hem).]

In Jeremia 31:9 lezen we: “…Want ik ben voor Israël een vader, en Efraïm is mijn eerstgeboren zoon…”

In Psalmen 2:7 wordt David God's zoon genoemd: “…Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt…”

Waren Jezus' wonderen uniek?

Als men gelooft dat Jezus God is omdat hij wonderen kon verrichten, leprozen kon genezen, blinden weer kon laten zien of de doden tot leven brengen, wat gelooft men dan over de anderen die dezelfde wonderen verrichtten?

In 2 Koningen 4:42-44 lezen we het verhaal Een maal voor honderd profeten: “Op een keer kwam iemand uit Baäl-Salisa Elisa opzoeken. Hij bracht twintig gerstebroden voor de godsman mee, gebakken van meel uit de nieuwe oogst, en een zakje vers graan. Elisa droeg zijn bediende op dit als maal aan de profeten voor te zetten.   Toen de bediende protesteerde dat het beslist niet genoeg was voor honderd personen, zei Elisa nogmaals: ‘Zet het de profeten voor, ze zullen er een maaltijd aan hebben. Want dit zegt de Heer : Ze zullen ervan eten en nog overhouden ook.'   Toen zette zijn bediende het de profeten voor, en zij aten ervan en hielden nog over, zoals de Heer had gezegd.”

Elisa zei tegen Naäman, een leproos, om zich te wassen in de rivier de Jordaan waarop hij genas: “Hierop daalde Naäman af naar de Jordaan en dompelde zich daar zevenmaal onder, zoals de godsman had gezegd. Zijn huid werd weer gezond, zo gaaf als de huid van een kind, en hij was weer rein.” (2 Koningen 5:14)

En in 2 Koningen 6:17 en 20 lezen we dat Elisa blinde mannen weer liet zien.

En Elia bracht de doden weer tot leven: “Enige tijd later werd het kind van Elia's gastvrouw ziek, en wel zo ernstig dat ten slotte alle leven uit hem week… De Heer verhoorde Elia's smeekbede: de levensadem keerde terug in de borst van het kind, en het leefde weer.” (1 Koningen 17:22)

Ook Elisa verrichtte dit wonder: “Toen Elisa zelf bij het huis aankwam, zag hij de jongen dood op zijn eigen bed liggen. Hij ging de kamer binnen en sloot de deur achter zich. Toen bad hij tot de Heer . Daarna liep hij naar het bed toe en ging boven op het kind liggen, met zijn mond op zijn mond, zijn ogen op zijn ogen en zijn handpalmen op zijn handpalmen. Zo bleef hij over het kind uitgestrekt liggen tot het lichaam weer warm werd. Toen kwam hij overeind, liep door de kamer heen en weer, en strekte zich nogmaals over het kind uit. Uiteindelijk niesde de jongen wel zeven keer, en opende zijn ogen.” (2 Koningen 4:32-35)

Zelfs Elisa's dode beenderen brachten een dood lichaam weer tot leven: “Toen de plunderaars eraan kwamen, werd er juist iemand begraven. Snel wierpen ze de dode in Elisa's graf. Zodra hij in het graf in aanraking kwam met het gebeente van Elisa, kwam de dode weer tot leven en stond hij op.” (2 Koningen 13:21)

Ah'mad Deedat schrijft in zijn boek Jezus (vrede zij met hem) in de Islaam het volgende hierover:

Aangaande zijn Wonderen gaat de Qor-aan niet in detail over blinde Bartimus of over Lazarus, of over welk ander Wonder dan ook, behalve dat hij (= Jezus) zijn moeder verdedigde terwijl hij nog een baby was in zijn moeder's armen. De moslim heeft geen twijfel om zelfs de meest wonderbaarlijke van zijn Wonderen te accepteren, zelfs die van de doden weer tot leven brengen. Maar dat maakt Jezus (vrede zij met hem) nog geen “God”, of de “verwekte zoon van God”, zoals dat door de christen wordt begrepen.

Wonderen zijn niet eens een bewijs van profeetschap, of dat een man waarachtig is of een bedrieger. Jezus (vrede zij met hem) heeft zelf gezegd: “Want er zullen valse Christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen verrichten, zodat zij, ware het mogelijk, ook de uitverkorenen zouden verleiden.” (Matteüs 24:24)

Als valse profeten en valse Christussen wonderbaarlijke daden kunnen verrichten, dan bewijzen deze wonderen of mirakels zelfs niet de echtheid, of iets anders, van een profeet.

Johannes de Doper (Yah'ya) (vrede zij met hem) was volgens Jezus (vrede zij met hem) de grootste van de Israëlitische profeten. Groter dan Mozes (Moesaa), David (Daawoed), Salomon (Soelaymaan), Jesajah, en alle anderen (vrede zijn met hen), zichzelf niet uitsluitend; in zijn eigen woorden: “Voorwaar, ik zeg u: onder hen, die uit vrouwen geboren zijn, is er niemand opgestaan, groter dan Johannes de Doper…” (Matteüs 11:11)

1. Jezus (vrede zij met hem) niet uitsluitende - om het volgende: was hij niet uit een vrouw geboren; namelijk Maria?

2. De doper: groter dan allen, ook al heeft hij geen enkel wonder verricht! Wonderen zijn geen maatstaven om te oordelen over waarheid en leugen.

Maar in zijn kinderachtigheid staat de christen er op dat Jezus (vrede zij met hem) God is, omdat hij leven terug gaf aan de doden. Maakt het opwekken van doden anderen dan ook tot God? Dit verwart hem, omdat hij zichzelf geestelijk heeft afgesloten van de wonderen van anderen die Jezus (vrede zij met hem) overtreffen in zijn eigen Bijbel. Zo is bijvoorbeeld, volgens zijn valse maatstaf:

a. Mozes (vrede zij met hem) groter dan Jezus (vrede zij met hem), omdat hij leven gaf aan een dode stok en deze van het plantenrijk over liet gaan naar het dierenrijk door er een slang van te maken (zie Exodus 7:10).

b. Elisa groter dan Jezus (vrede zij met hem), aangezien de vergane botten van Elisa een man weer tot leven brachten, door simpelweg het skelet aan te raken (zie 2 Koningen 13:21).

Moet ik voor u een catalogus van wonderen opsommen? Maar de ziekheid blijft volhouden: “Het was God Die deze profeten de kracht gaf om wonderen te verrichten, maar Jezus (vrede zij met hem) verrichtte ze op eigen kracht.” Waar haalde Jezus (vrede zij met hem) al zijn kracht vandaan? Vraag het maar aan Jezus (vrede zij met hem) en hij zal het ons vertellen: “…ik heb alle macht in hemel en op aarde GEKREGEN.” (Matteüs 28:18)

“Maar als ik DOOR DE GEEST GOD'S de duivels uitdrijf, dan is inderdaad het Rijk Gods tot u gekomen.” ( Matteüs 12:28 )

“Ik kan niets uit mijzelf.” (Johannes 5:30)

De “kracht” is - zoals hij zegt - niet van hem, maar “het is aan mij gegeven.” Gegeven door wie? Door God natuurlijk! Elke handeling en elk woord schrijft hij toe aan God. (Einde citaat.)

Jezus' voorspelling

Inderdaad, Jezus had voorspeld dat mensen hem zinloos zouden aanbidden en in doctrines zouden geloven die niet door God gemaakt zijn maar door mensen: “…Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn. Gij verwaarloost het gebod Gods en houdt u aan de overlevering der mensen. En Hij zeide tot hen: Het gebod Gods stelt gij wel fraai buiten werking om uw overlevering in stand te houden… …En zo maakt gij het woord Gods krachteloos door uw overlevering…” (Marcus 7:6-9+13) En ook in Matteüs 15:9 wordt dit bevestigd: “…tevergeefs vereren ze mij, want ze onderwijzen hun eigen leer, voorschriften van mensen…”

In Matteüs 15:9 en Marcus 7:6-9+13 hierboven, lezen we dat Jezus (vrede zij met hem) waarschuwt dat de drie-eenheid (de valse leugen) zal domineren en dat mensen hem als een god zouden nemen en hem zouden aanbidden, wat een absolute zonde is volgens wat Jezus zei!!

Allah, of God, zegt in de Edele Qor-aan in soerat al-Maa-idah (5), aayah 72 (Nederlandstalige interpretatie van de betekenis): “Waarlijk, zij zijn ongelovig die zeggen: ‘Allah is de Masieh' (Messias), zoon van Maryam (Maria).' Hoewel de Masieh' (Jezus) zei: ‘O Kinderen van Israël! Aanbid Allah, mijn Heer en jullie Heer.'”

Ook in het edele vers 5:73 (Nederlandstalige interpretatie van de betekenis): “Inderdaad, zij zijn ongelovig die zeggen: ‘Waarlijk, Allah is één derde van drie (goden).' Want er is geen god (die het recht heeft om aanbeden te worden) dan de Ene God (Allah). En als zij niet ophouden met wat zij zeggen, dan treft zeker een pijnlijke bestraffing degenen van hen die ongelovig zijn.”

Allah de Verhevene zegt in vers 4:171 van de Edele Qor-aan (Nederlandstalige interpretatie van de betekenis): “O Mensen van het Boek (joden en christenen)! Overdrijf niet in jullie religie en zeg niets over Allah behalve de waarheid. Waarlijk, de Masieh', ‘Iesaa (Jezus), is slechts een boodschapper van Allah…”

Conclusie

Moslims geloven dat de profeet Jezus (vrede zij met hem) een boodschapper van God was (zie Wij geloven in Jezus). Hij werd gezonden door God de Almachtige om God's Woord mede te delen aan zijn volk. Jezus was nooit God, noch beweerde hij ooit God te zijn. Jezus (vrede zij met hem) was een nederig en fantastisch mens, net zoals de overige profeten en boodschappers van God. Moslims geloven ook dat Jezus nooit gekruisigd is, noch ooit stierf aan het kruis, noch dat hij zelf wilde sterven aan het kruis (zie Stierf Jezus aan het kruis?). Zijn smeekbede – …Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan! (Matteüs 26:39) – die we hierboven al hebben aangehaald, werd verhoord door God, Allah, Verheven en Geprezen is Hij, en Jezus (vrede zij met hem) werd levend opgenomen naar de hemelen zoals hij zelf aangaf in Johannes 20:17: “…Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader…” om in de toekomst, vlak voor het Laatste Uur, weer naar de aarde terug te keren onder de moslims als een rechtvaardige rechter zoals dat door de profeet Mohammed (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) aangegeven is in o.a. een hadieth verhaald door Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem): “De boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: 'Bij Hem in Wiens Hand mijn ziel is, zeker, (Jezus) de zoon van Maryam, zal spoedig onder jullie (moslims) neerdalen en hij zal de mensheid rechtvaardig beoordelen volgens de wetten van de Qor-aan (als een rechtvaardige leider); hij zal het kruis breken en het varken doden en er zal geen djizyah zijn. Geld zal er overvloedig zijn, zodat niemand het zal accepteren, en één enkele knieling voor Allah (in het gebed) zal beter zijn dan de hele wereld en alles wat er in is.” [Zie De neerdaling van ‘Iesaa (Jezus)]

Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) voegde er aan toe: “Als jullie willen, kunnen jullie (dit vers van de Edele Qor-aan) reciteren: “En er is niemand van de Mensen van de Schrift (joden en christenen) of hij moet vóór zijn dood in hem [de profeet ‘Iesaa (Jezus)] geloven en op de Dag der Opstanding zal hij een getuige over hen zijn” [Soerat an-Nisaa-e (4), aayah 159].” [Overgeleverd door al-Boekhaarie, Moeslim, Aboe Daawoed en at-Tirmidzie.]

Dit artikel is o.a. een uitnodiging voor alle Mensen van het Boek om te geloven in Jezus (vrede zij met hem) zoals men dient te geloven in hem: hij was een boodschapper van God, maar niet God!

We verzoeken onze moslimbroeders en -zusters om dit artikel onder de Mensen van het Boek te verspreiden om hen uit te nodigen naar het juiste geloof aangaande Jezus (vrede zij met hem). Voor meer informatie over dit onderwerp, zie het boek De Fakkel 2: het Gebroken Kruis, uitgegeven door Uitgeverij Momtazah, of kijk op www.uwkeuze.net: Jezus in Islaam --- Islaam en Christendom in de Bijbel --- de bekeringsverhalen van ‘Abdoel-Maalik LeBlanc en Yusuf Estes --- Slechts één Boodschap! --- De Bijbel als getuige

 
naar boven