H'adieth van de Maand - augustus 2009 | |
Het is overgeleverd van de leider der gelovigen, Abie H'afs ‘Oemar ibn al-Khattaab (moge Allah tevreden zijn met hem) dat hij heeft gezegd: “Ik heb de boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) horen zeggen: ‘De daden worden bepaald door de intentie, en ieder mens zal krijgen wat hij als intentie had. Dus wiens migratie is omwille van Allah en Zijn boodschapper, dan is zijn migratie omwille van Allah en Zijn boodschapper. En wiens migratie is omwille van een wereldse zaak, of vanwege een vrouw om haar te huwen, dan is zijn migratie voor datgene waarvoor hij migreert.'” (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim.) Wij hopen dat iedereen aandacht schenkt aan zijn/haar intentie, zodat je alles wat je doet alleen doet omwille van Allah Ta'ala met een zuivere intentie. Op deze wijze zal het geaccepteerd en beloond worden door Allah, de Heer der Werelden, en bestaat de hoop dat men profijt zal hebben van hetgeen hij of zij gedaan heeft. (Zie H'adieth van de Maand - maart 2011 m.b.t. riyaa-e, het te koop lopen met je daden.) |
![]() |
Werkelijk, zelfs de afwas doen of slapen kan een daad van aanbidding zijn als je het maar met een zuivere intentie doet: omwille van Allah de Verhevene. We dienen ook te beseffen dat het geven of doen van ‘liefdadigheid' met de intentie (of de hoop) om meer of iets beters terug te krijgen, in plaats van Allah's beloning, in feite geen liefdadigheid is. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretetaie van de betekenis): “En wat jullie gaven aan ribaa (geschenken (A)) om (jullie eigen bezit) te vermeerderen (door iets beters terug te verwachten) van de bezittingen van de mensen, vermeerdert dus niet bij Allah (dit is niet gezegend). Terwijl wat jullie gaven aan zakaah (sadaqah – liefdadigheid etc.), Allah's Aangezicht wensend (zuiver omwille van Hem), zij zijn het dan (wiens beloning) vermenigvuldigd zal worden (B).” [Soerat ar-Roem (30), aayah 39.] (A) Normaliter wordt ribaa vertaald als rente, maar in deze context beduidt het datgene wat gegeven wordt als geschenk aan anderen in de hoop dat zij meer terug zullen geven dan dat aan hen gegeven was. Er is bij Allah de Verhevene geen beloning voor zulk soort ‘liefdadigheid'. Dit is hoe deze aayah geïnterpreteerd werd door Ibn ‘Abbaas, Moedjaahid, ad-Dhahh'aak, Qataadah, ‘Ikrimah, Moh'ammed ibn Ka'b en ash-Sha'bie. (Zie Tefsier Ibn Kethier.) (B) In de Sah'ieh' is overgeleverd: “Niemand geeft in liefdadigheid iets gelijkwaardigs aan een dadel wat verdiend werd op een toegestane manier, of de Meest Barmhartige neemt het in Zijn Rechterhand en verzorgd het voor diens eigenaar, net zoals een van jullie zorgt voor zijn veulen of jonge kameel, totdat de dadel de omvang van de berg Oeh'oed bereikt.” Voor de acceptatie van rechtschapen daden is het noodzakelijk dat de volgende twee basisvoorwaarden aanwezig zijn: (1) ikhlaas – oprechtheid, de intentie moet zijn dat men deze daden volledig omwille van Allah de Verhevene verricht en niet om op te vallen of enig werelds gewin te verwerven in de vorm van geld of eer etc., (2) een dergelijke daad dient verricht te worden in overeenstemming met de Soennah van Allah's boodschapper, Moh'ammed ibn ‘Abdoellaah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem), de laatste der profeten en boodschappers. ‘Aa-ishah (moge Allah tevreden zijn met haar) verhaalde dat Allah's boodschapper (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) gezegd heeft: “Als iemand iets innoveert wat niet aanwezig is in onze religie (de Islaam), dan zal dat ding (die daad) verworpen worden.” (Sah'ieh' al-Boekhaarie, 3/2697.) [Lees ook het artikel Het verbod op innovaties (bid'ah).] |
|