Artikelen---Djihaad Uitgelegd

 

Djihaad Uitgelegd

 

Lees ook:
- Ibn ‘Abbaas versus de Khawaaridj - een oud debat, maar wijze lessen
- Fataawaa van enkele grote geleerden over zelfmoordaanslagen
- De betekenis van ‘terrorisme' en ‘extremisme'
- Islamfobie
- Vraag 1. Volgens moslims is de Islaam de beste religie, maar waarom zijn er dan zo veel moslims oneerlijk, gewelddadig, en houden veel moslims zich bezig met criminele activiteiten en terroristische aanslagen?
- Vraag 5. Hoe kan de Islaam de religie van vrede genoemd worden terwijl het door het zwaard verspreid werd?
- Vraag 6. Waarom zijn er zo veel moslims fundamentalisten en terroristen?
- Vraag 7. Indien het waar is dat de Islaam vrede brengt, hoe is het dan mogelijk dat juist in de Arabische wereld zoveel onrecht heerst?

Deel 1, door: M. Amir Ali, Ph.D. – vertaald door: Aboe Yoesoef 'Abdoellaah

Alle lof is voor Allah, wij prijzen Hem en zoeken Zijn Hulp en Vergiffenis. Wij zoeken toevlucht bij Hem tegen het kwaad van onze zielen en onze daden. Een ieder die Allah leidt, niemand kan hem laten dwalen, en een ieder die Hij laat dwalen, niemand kan hem leiden. Ik getuig dat er geen god is (die het recht heeft om aanbeden te worden) behalve Allah Alleen, Die geen partner heeft, en ik getuig dat Moh'ammed Zijn dienaar en boodschapper is. Voorts:

De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei eens tegen zijn metgezellen (moge Allah tevreden met hen zijn): “Weten jullie wie Moeflis (failliet/blut) is?” Zij zeiden: “Onder ons, degene die failliet is, is degene die geen dirhams (geld) en geen goederen heeft.” Hij zei: “Degene die failliet is onder mijn Oemmah (gemeenschap) is degene die op de Dag der Opstanding komt met het gebed, vasten en zakaat, maar hij zal komen terwijl hij die-en-die beledigd heeft, die-en-die belasterd heeft, de eigendommen van die-en-die verbruikt heeft, het bloed van die-en-die heeft doen vloeien en die-en-die geslagen heeft. Ieder van hen zal wat van zijn H'asanaat (goede daden) gegeven worden, en als zijn H'asanaat opraken vóórdat de rekening vereffend is, zullen wat van hun zonden (Say'aat) genomen worden en op hem geworpen worden, vervolgens zal hij in de Hel geworpen worden.” [Overgeleverd door Moeslim (2581)]

De taalkundige betekenis van het Arabische woord Djihaad is ‘inspannen' of ‘streven' en heeft betrekking op elke moeite wat door een persoon wordt gedaan. In deze zin spant een student zich in om af te studeren en streeft hij (om de tekst van dit artikel eenvoudig en gemakkelijk leesbaar te houden, zijn de mannelijke voornaamwoorden gebruikt, zonder de bedoeling om vrouwen uit te sluiten.) naar het behalen van een diploma; een werknemer spant zich in om zijn werk goed te verrichten en om goede relaties met zijn werkgever te onderhouden; een politicus streeft naar behoud of toename van zijn populariteit bij zijn kiezers, enzovoort. De term ‘streven' of ‘inspannen' kan gebruikt worden voor en door zowel moslims alsook niet-moslims; bijvoorbeeld, Allah, de Ene en Enige Ware God, zegt in de Qor-aan: “En Wij hebben de mens bevolen goed te zijn voor zijn ouders, maar indien zij jou dwingen (Djahadaaka) om deelgenoten toe te kennen aan Mij, waarvan jij geen kennis hebt, gehoorzaam hen dan niet…” (Soerah Al-‘Ankaboet (29), aayah 8. [zie ook Soerah Loeqmaan (31), aayah 15])

In deze twee Verzen van de Qor-aan zijn het niet-moslimouders die streven (Djahadaaka) om hun moslimkind terug naar hun religie te krijgen.

In het westen wordt Djihaad gewoonlijk vertaald als ‘heilige oorlog,' een gewoonte wat door de media algemeen bekend gemaakt is. Volgens Islamitische leringen is het onheilig om een oorlog uit te lokken of te beginnen; maar sommige oorlogen zijn onvermijdelijk en gerechtvaardigd. Als we de woorden ‘heilige oorlog' terug naar het Arabisch vertalen, dan vinden we harboen moeqaddasatoe, of voor ‘de heilige oorlog' al-harboe al-moeqaddasatoe. Wij dagen elke onderzoeker of geleerde uit om de betekenis van Djihaad als heilige oorlog in de Qor-aan of authentieke Ah'adieth-verzamelingen of in de vroegere Islamitische literatuur te vinden. Helaas vertalen sommige moslimschrijvers en vertalers van de Qor-aan en H'adieth en andere Islamitische literatuur, de term Djihaad als heilige oorlog, dit is voornamelijk te wijten aan de invloed van eeuwenoude westerse propaganda. Dit kan een weerspiegeling zijn van het christelijke gebruik van de term ‘heilige oorlog' om te verwijzen naar hun Kruistochten van zo'n duizend jaar geleden. Echter, de Arabische woorden voor ‘oorlog' in de Qor-aan en Ah'adieth zijn Harb en Qitaal.

Voor moslims heeft de term Djihaad betrekking op elke vorm van inspanning en heeft door de tijd heen enkele bijzondere betekenissen ontwikkeld. De oorzaken van deze ontwikkeling zijn de Qor-aan [het Woord van God geopenbaard aan de profeet Moh'ammed (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem)] en Ah'adieth [overleveringen van wat de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) gedaan, gezegd of stilzwijgend goedgekeurd heeft]. In de Qor-aan en Ah'adieth wordt het woord Djihaad verschillende keren gebruikt in diverse contexten, die we nu zullen behandelen.

1. Het erkennen van de Schepper en Hem het meest liefhebben.

Het is de menselijke aard om meer te houden van datgene wat hij met zijn ogen kan zien en wat hij met zijn zintuigen kan voelen, dan van de Ongeziene Werkelijkheid. De Schepper van het universum en de Ene God is Allah. Hij is de Ongeziene Werkelijkheid Die wij neigen te negeren en niet te erkennen. De Qor-aan spreekt tot diegenen die beweren gelovigen te zijn: “O jullie die geloven (hopelijk voelt u zich aangesproken!), neem jullie vaders en jullie broeders niet als leiders wanneer zij het ongeloof verkiezen boven het geloof. En wie van jullie hen tot leiders maakt: zij zijn degenen die de onrechtplegers zijn. Zeg: “Als jullie vaders en jullie zonen en jullie broeders en jullie echtgenotes en jullie familie en de bezittingen die jullie verworven hebben en de handel waarvan jullie verlies vrezen en de huizen die jullie behagen, jullie dierbaarder zijn dan Allah en Zijn boodschapper en het strijden # (Djihaadin) op Zijn Weg, wacht dan tot Allah met Zijn beschikking komt. En Allah leidt het zwaar zondige volk niet.” (Soerah At-Tawbah (9), aayah 23-24)

# Strijden is het leveren van strijd; dit kan met wapens, woorden of andere middelen zijn. Het strijden met wapens is in de Islaam enorm beperkt en aan strenge regels verbonden. We dienen het verschil in gebruik van Djihaad (strijden, inspannen, streven) en Qitaal (strijden, vechten) op te merken.

Het is inderdaad een strijd (grote inspanning) om Allah de Verhevene op de eerste plaats te zetten en om meer van Hem te houden dan van onze geliefde familieleden, onze bezittingen, onze wereldse ambities en onze eigen levens. Vooral voor een niet-moslim die zich bekeert tot de Islaam kan het een moeilijke strijd zijn in verband met de weerstand van zijn familie, vrienden, collegae en samenleving.

2. Weerstand bieden aan de druk van ouders, collegae en de samenleving.

Als een persoon eenmaal besloten heeft om de Schepper van het universum boven al het andere te plaatsen, kan het gebeuren dat hij onder enorme druk komt te staan. Het is niet gemakkelijk om weerstand te bieden aan zulke druk en te streven om toewijding en liefde tegenover Allah de Verhevene boven al het andere te handhaven. Een persoon die voorheen een andere religie had en de Islaam aanvaardt, kan onderworpen worden aan een druk om hem terug te laten keren naar de religie van zijn familie. We lezen in de Qor-aan: “Gehoorzaam daarom de ongelovigen niet en strijd tegen hen (Djahid-hoem) met een grote strijd (Djihaad Kabier).” (Soerat Al-Foerqaan (25), aayah 52)

3. Het standvastig op het Rechte Pad blijven.

Allah, Geprezen en Verheven is Hij, zegt in de Qor-aan: “En streef (Djadihoe) naar Allah volgens het streven (Djihaadihi) waar Hij recht op heeft. Hij heeft jullie uitgekozen en Hij heeft het jullie in de Dien (godsdienst) niet moeilijk gemaakt…” (Soerat Al-H'adj (22), aayah 78)

“En wie (voor Allah) strijdt (Djahada), strijdt (Yoedjahidoe) slechts voor zichzelf. Voorwaar, Allah is zeker vrij van de behoeften van de werelden.” (Soerah Al-‘Ankaboet (29), aayah 6)

Wat betreft degenen die zich inspannen en worstelen om te leven als ware moslims, wiens levens moeilijk gemaakt worden door de vervolging en tegenwerking door hun tegenstanders, zij worden geadviseerd om te emigreren naar een vreedzamer en toleranter land, en om door te gaan met een strijd omwille van Allah. Allah de Verhevene zegt in de Qor-aan: “Voorwaar, (tot) degenen waarvan de zielen door de engelen worden meegenomen (zij sterven), en die onrechtvaardig tegenover zichzelf waren, zeggen zij: “In wat voor toestand waren jullie (toen jullie stierven)?” Zij zeggen: “Wij waren de onderdrukten op aarde.” Zij (de engelen) zeggen: “Was de aarde van Allah niet (zo) uitgestrekt dat jullie daarop hadden kunnen uitwijken?”…” (Soerah An-Nisaa-e (4), aayah 97)

“Voorwaar, degenen die geloven en degenen die uitgeweken zijn (om aan de vervolging te ontsnappen) en strijden (Djahadoe) op de Weg van Allah, zij zijn degenen die hopen op de Barmhartigheid van Allah…” (Soerah Al-Baqarah (2), aayah 218)

Allah de Almachtige test de gelovigen in hun geloof en hun standvastigheid: “Dachten jullie dat jullie het Paradijs binnen zouden gaan zonder dat Allah degenen die streden (Djahadoe) van jullie gekend doet worden en de geduldigen gekend doet worden?” (Soerah Aal ‘Imraan (3), aayah 142)

“En Wij zullen jullie zeker beproeven met iets van vrees en honger en vermindering van bezittingen en levens en vruchten. Maar geef verheugende tijdingen aan de geduldigen.” (Soerah Al-Baqarah (2), aayah 155)

In de geschiedenis van Islaam zien we dat de profeet Moh'ammed (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) en zijn volgelingen gedurende drie jaar sociaal en economisch geboycot werden om hem te dwingen te stoppen met het verspreiden van zijn boodschap en een compromis te sluiten met de afgodenaanbidders, maar hij bood weerstand en realiseerde een morele overwinning. (Haykal, M. H., The life of Moh'ammad, Tr. Ismail R. Faruqi, American Trust Publications, 1976, p. 132)

4. Streven naar rechtschapen daden.

Allah de Verhevene verklaart in de Qor-aan: “En degenen die omwille van Ons streven (Djahadoe), die zullen Wij zeker Leiding schenken op Onze wegen. En voorwaar, Allah is zeker met de weldoeners.” (Soerah Al-‘Ankaboet (29), aayah 69)

Wanneer we geconfronteerd worden met twee concurrerende belangen, dan wordt het een Djihaad om de juiste te kiezen, zoals de volgende H'adieth illustreert: “‘Aa-ishah (moge Allah tevreden zijn met haar), de vrouw van de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem), vroeg: “O boodschapper van Allah, wij zien Djihaad als het beste van de daden, dienen we ons er dan bij aan te sluiten?” Hij antwoordde: “Maar het beste van Djihaad is een perfecte H'adj (bedevaart naar Mekkah).” (Sah'ieh' Al-Boekhaarie)

Tijdens een andere aangelegenheid, vroeg een man aan de profeet Moh'ammed (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem): “Moet ik deelnemen aan de Djihaad?” Hij vroeg: “Heb jij ouders?” De man zei: “Ja.” De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Dan streef door hun te helpen!” (Sah'ieh' Al-Boekhaarie)

Een andere man vroeg eens aan Allah's boodschapper (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem): “Welk soort Djihaad is beter?” Hij antwoordde: “Een woord van waarheid tegenover een tirannieke heerser!” (Soenan Al-Nasa'i)

Allah's boodschapper (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “…de Moedjaahid (degene die Djihaad voert) is degene die vecht tegen zichzelf (Djihaad an-Nefs: strijd met je eigen “ik”, met je ego, je begeerten en je lusten) omwille van Allah, en de Moehaadjir [degene die (e)migreert] is degene die slechte daden en zonden verlaat.” (Sah'ieh' Ibn Hibban)

5. Het hebben van moed en standvastigheid om de boodschap van Islaam te verspreiden.

De Qor-aan verhaalt over de ervaringen van een aantal profeten en goede mensen die enorm leden doordat zij probeerden om de boodschap van Allah de Verhevene aan de mensheid mede te delen. Bijvoorbeeld, zie de Qor-aan 26:1-190 en 36:13-32. Allah de Barmhartige prijst in de Qor-aan vooral diegenen die zich inspannen om Zijn boodschap bekend te maken: “En wiens woord is beter dan dat van hem die (andere mensen) oproept tot Allah en die goede werken verricht, en die zegt: “Voorwaar, ik behoor tot de moslims.” (Soerah Foesilat (41), aayah 33)

Onder ongunstige omstandigheden vergt het grote moed om een moslim te blijven, je zelf moslim te verklaren en om anderen tot de Islaam uit te nodigen. We lezen in de Qor-aan: “Voorwaar, de (ware) gelovigen zijn slechts degenen die in Allah en Zijn boodschapper geloven, die vervolgens niet twijfelen en die met hun bezittingen en hun levens strijden (Djihadoe) op de Weg van Allah. Zij zijn de waarachtigen.” (Soerah Al-H'oedjoeraat (49), aayah 15)

6. Verdedigen van Islaam en de gemeenschap.

Allah de Verhevene verklaart in de Qor-aan: “Toestemming (om te vechten) is gegeven aan degenen die bevochten worden (om zich te verdedigen), omdat zij met onrecht behandeld worden. En voorwaar, Allah is zeker bij machte hen te helpen. (Zij zijn) degenen die zonder recht zijn verdreven uit hun huizen, alleen maar omdat zij zeiden: “Onze Heer is Allah.”…” (Soerah Al-H'adj (22), aayah 39-40)

De Qor-aan staat vechten toe om de religie van Islaam en de moslims te verdedigen. Deze toestemming omvat het vechten in zelfverdediging en voor de bescherming van familie en bezit. De vroegere moslims vochten vele veldslagen tegen hun vijanden onder het leiderschap van de profeet Moh'ammad (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) of zijn afgevaardigden. Bijvoorbeeld, toen de afgodenaanbidders van Qoeraysh, legers op de been brachten om tegen de profeet Moh'ammed te vechten, vochten de moslims om hun religie en gemeenschap te verdedigen. (Haykal, blz. 216, 242, 299 en 414 voor de veldslagen van Bedr, Oeh'oed, Al-Khandaq en Hoenayn, respectievelijk.)

De Qor-aan verklaart verder: “En strijd (Qatiloe) op de Weg van Allah tegen degenen die tegen jullie strijden (Yoeqatiloenakoem) en overtreed niet. Voorwaar, Allah heeft de overtreders niet lief. …En bestrijd hen (Qatiloehoem) tot er geen Fitnah (meer) is en de godsdienst aan Allah behoort, maar als zij dan ophouden, dan is er geen vijandschap, behalve tegen de onrechtplegers.” (Soerah Al-Baqarah (2), aayah 190, 193)

7. Het helpen van bondgenoten die misschien geen moslims zijn.

In de latere periode van het leven van de profeet Moh'ammed (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem), werd de stam van Banoe Khoeza'ah zijn bondgenoot. Zij leefden vlakbij Mekkah wat onder bestuur stond van de heidense Qoeraysh, de stam van de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem). De stam van Banoe Bakr, een bondgenoot van de Qoeraysh, viel Banoe Khoeza'ah aan met behulp van enkele personen van Qoeraysh. Banoe Khoeza'ah deed een beroep op het verdrag en eiste van de profeet Moh'ammed (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) om hen te komen helpen en de Qoeraysh te bestraffen. De profeet Moh'ammed (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) organiseerde een campagne tegen de Qoeraysh van Mekkah wat resulteerde in de verovering van Mekkah wat plaatsvond zonder enige veldslag. (Haykal, p. 395 voor de verovering van Mekkah)

8. De verbanning van degenen die verraderlijk handelen.

Allah de Verhevene beveelt de moslims in de Qor-aan: “En als jij verraad vreest van een volk, hef het (verbond) dan met wederzijdse duidelijkheid op. Voorwaar, Allah houdt niet van de verraders.” (Soerah Al-Anfaal (8), aayah 58)

De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) ondernam een aantal gewapende campagnes om verraderlijke mensen hun macht te ontnemen en om hen uit hun woonplaatsen te verdrijven. Hij was met enkele joodse stammen verdragen aangegaan, echter, sommige van hen bleken verraderlijk. De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) voerde enkele gewapende campagnes tegen deze stammen uit, versloeg hen en verbande hen uit Madienah en omgeving. (Haykal, blz. 245, 277, 311 en 326 voor campagnes tegen de stammen van Banoe Qaynoeqa', Banoe Al-Nadir, Banoe Qoerayzah en Banoe Lihyan, respectievelijk. Zie ook p. 283 voor de Veldslag van Dzat Al-Riqa'.)

9. Verdediging door preventieve aanvallen.

Het is inderdaad moeilijk om mensen te mobiliseren om te vechten wanneer zij geen aanvallers in hun gebied zien; maar de personen die verantwoordelijke posities bekleden, zien de gevaren vooraf en moeten leiderschap verschaffen. Allah's boodschapper (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) had de verantwoordelijkheid om zijn mensen en de religie die hij in Arabië gevestigd had te beschermen. Telkens wanneer hij inlichtingen ontving over vijanden die zich nabij zijn grenzen verzamelden, voerde hij preventieve aanvallen uit, brak hun macht en joeg hen uiteen. [Haykal, blz. 284, 327, 366, 387, 393, 443 en 515 voor de Veldslagen van Dawmat Al-Djandal, Banoe Al-Moestaliq, Khayber, Moe'tah, Dzat Al-Salasil, Taboek en de Campagne van Oesama ibn Zayd (moge Allah tevreden zijn met hem), respectievelijk.]

Allah de Almachtige beveelt de moslims in de Qor-aan: “De strijd (Al-Qitaal) is jullie verplicht, terwijl jullie er een afkeer van hebben. Maar het kan zijn dat jullie afkeer van iets hebben, terwijl het goed is voor jullie; en het kan zijn dat jullie van iets houden, terwijl het slechts is voor jullie. En Allah weet, terwijl jullie niet weten.” (Soerah Al-Baqarah (2), aayah 216)

10. Het verkrijgen van vrijheid om de boodschap van Islaam mee te delen en te onderwijzen in een open en vrije samenleving.

Allah de Verhevene verklaart in de Qor-aan: “Zij vragen jou (Moh'ammed) over de strijd (Qitaal) in de Gewijde maanden. Zeg (O Moh'ammed): “De strijd daarin is een grote zonde. En het afhouden van het Pad van Allah en ongeloof aan Hem en (het versperren van de toegang tot) de Masdjid Al-H'araam (de Gewijde Moskee te Mekkah) en het verdrijven van de bewoners er omheen, (dit alles) is nog erger bij Allah. En Fitnah (hier: afgoderij) is erger dan het doden. En zij zullen niet ophouden jullie te bestrijden (Yoeqatiloenakoem) totdat zij jullie van jullie godsdienst hebben afgebracht (en afvalligen hebben gemaakt), als zij daartoe in staat zouden zijn…” (Soerah Al-Baqarah (2), aayah 217)

“En (zij zijn) degenen die, als onrecht hen treft, zich verdedigen.” (Soerah Ash-Shoera (42), aayah 39)

Om deze vrijheid te verkrijgen, zei de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem): “Strijd (Djahidoe) tegen de ongelovigen met jullie handen en tongen.” (Sah'ieh' Ibn Hibban)

Het leven van de profeet Moh'ammed (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) was vol met strijd om de vrijheid te verkrijgen om de boodschap van Islaam mee te delen en te verspreiden. Tijdens zijn verblijf in Mekkah gebruikte hij geweldloze manieren, en na de stichting van zijn regering in Madienah, met de toestemming van Allah de Verhevene, gebruikte hij gewapende strijd tegen zijn vijanden telkens wanneer hij het onvermijdbaar achtte.

11. Het bevrijden van mensen van tirannie.

Allah de Verhevene vermaant de moslims in de Qor-aan: “En waarom zouden jullie niet vechten (Toeqatiloen) op de Weg van Allah (Fie sabieli llah) en (ter verdediging) van de onderdrukten van de mannen en de vrouwen en de kinderen, degenen die zeggen: “Onze Heer, haal ons weg uit deze stad, waar de mensen onrecht plegen en breng ons van Uw Zijde een beschermer en breng ons van Uw Zijde een helper!”” (Soerah An-Nisaa-e (4), aayah 75)

De missie van onze geliefde profeet Moh'ammed (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) was om de mensen te bevrijden van tirannie en uitbuiting door onderdrukkende systemen. Eenmaal vrij, waren de individuen in de maatschappij dan vrij om te kiezen voor de Islaam of niet. [In de Islaam is geen plaats om mensen gedwongen de Islaam te laten aanvaarden. Allah de Barmhartige zegt bijvoorbeeld in de Qor-aan: “Er is geen dwang in de godsdienst. Waarlijk, de rechte leiding is duidelijk onderscheiden van de dwaling..." (Soerat Al-Baqarah (2), aayah 256)]

De opvolgers van de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) volgden zijn voorbeeld en hielpen de onderdrukte mensen. Bijvoorbeeld, nadat de onderdrukte mensen van Spanje de moslims herhaaldelijk om hulp hadden verzocht, werd Spanje door de moslims bevrijd en de tirannieke heersers verwijderd. Na de verovering van Syrië en Irak door de moslims, zei de christelijke bevolking van Hims (stad in Syrië) naar verluidt tegen de moslims: “Wij vinden jullie bestuur en rechtvaardigheid veel beter dan de toestand van onderdrukking en tirannie waar we onder leefden.” (Hitti, Philip K., History of the Arabs, St. Martin's Press, New York, 1970, p. 153)

De verslagen heersers van Syrië waren Romeinse christenen, en Irak werd bestuurd door Zoroastische Perzen. [Zarathoestra (Zoroaster) is de stichter van de Oud-Perzische godsdienst mazdeïsme of parsisme. Zoroaster leefde waarschijnlijk ca. 600 v.C. in het noordoosten van Perzië (de oude naam van Iran).]

Wat dienen moslims te doen wanneer zij zegevierend zijn?

Moslims dienen tirannie, verraderlijkheid, onverdraagzaamheid en onwetendheid te verwijderen, en te vervangen door rechtvaardigheid en billijkheid. We dienen de mensen te voorzien van betrouwbare kennis en de mensen te bevrijden van de slavernij van ‘associatieïsme' (Shirk, afgoderij), vooroordelen, bijgeloof en mythologie. Moslims verwijderen immoraliteit, angst, misdaad en uitbuiting, en vervangen het door goddelijke moraliteit, vrede en onderwijs.

Allah de Almachtige zegt in Zijn Edele Qor-aan: “Voorwaar, Allah gebiedt jullie de toevertrouwde (zaken) aan haar eigenaren te geven, en wanneer jullie tussen de mensen oordelen, oordeel dan met rechtvaardigheid. Voorwaar, Allah onderwijst jullie hiermee op de beste wijze. Voorwaar, Allah is Alhorend, Alziend.” (Soerah An-Nisaa-e (4), aayah 58)

“O jullie die geloven! Wees standvastigen voor Allah als rechtvaardige getuigen. En laat de haat van een volk jullie er niet toe brengen niet rechtvaardig te wezen. Wees rechtvaardig, dat is het dichtst bij Taqwa (godsvrees). En vrees Allah. Voorwaar, Allah weet wat jullie doen.” (Soerah Al-Maa-idah (5), aayah 8)

“En onder hen die Wij hebben geschapen, bevindt zich een gemeenschap die leidt volgens de Waarheid en daarmee handelen zij rechtvaardig.” (Soerah Al-A'raaf (7), aayah 181)

“Allah beveelt rechtvaardigheid en het goede en het geven aan de verwanten, en Hij verbiedt de zedeloosheid en het verwerpelijke en de opstandigheid. Hij onderricht jullie, hopelijk zullen jullie je laten vermanen.” (Soerah An-Nah'l (16), aayah 90)

“(Zij zijn) degenen die, als Wij hen macht geven op aarde, de Salaat (het gebed) onderhouden en de Zakaat betalen en het goede bevelen en het verwerpelijke verbieden. En het einde van alle zaken rust bij Allah.” (Soerah Al-H'adj (22), aayah 41)

Is de Islaam verspreid door geweld, zwaarden of geweren?

Het ondubbelzinnige en onbetwistbare antwoord is NEE! De Qor-aan verklaart: “Er is geen dwang in de godsdienst. Waarlijk, de rechte leiding is duidelijk onderscheiden van de dwaling..." (Soerat Al-Baqarah (2), aayah 256)

Hier is een goed voorbeeld als antwoord op de vraag of de Islaam door het zwaard verspreid is. Het komt van de christelijke missionaris T. W. Arnold:

“…van enige georganiseerde poging om de aanvaarding van de Islaam met dwang op te leggen op de niet-moslim bevolking, of van enige systematische vervolging met de bedoeling om de christelijke religie uit te roeien, horen we niets. Als de khaliefen gekozen hadden om tot actie over te gaan, dan hadden zij het Christendom net zo gemakkelijk kunnen wegvagen als dat Ferdinand en Isabella de Islaam uit Spanje hebben verdreven, of zoals Louis XIV het protestantisme strafbaar heeft gemaakt in Frankrijk, of zoals de joden gedurende 350 jaar uit Engeland zijn gehouden. De Oostelijke kerken in Azië waren volledig afgesloten van nauw contact met de rest van het Christendom, zozeer dat men niemand zou kunnen vinden die een vinger namens hen zou uitsteken, als ketterse gemeenschappen. De overleving van deze kerken tot aan de tegenwoordige tijd is een sterk bewijs voor de doorgaans tolerante houding van Islamitische regeringen tegenover hen.” (Arnold, Sir Thomas W., The Preaching of Islaam, a History of the Propagation of the Muslim Faith, Westminister A. Constable & Co., London, 1896, p. 80.)

De Islaam leert niet, noch verlangen moslims, de bekering van mensen uit angst, voor hebzucht, voor een huwelijk of enige andere vorm van dwang.

Tot slot, Djihaad in Islaam is het STREVEN (STRIJDEN) OP DE WEG VAN ALLAH door de pen, tong, hand, media (etc.) en, indien onvermijdelijk, met wapens. Echter, Djihaad in Islaam omvat niet het streven voor individuele of nationale macht, dominantie, glorie, rijkdom, prestige of trots.

Deel 2, gebaseerd op het werk van sheikh Muhammad Saalih al-Munajjid, vertaald en samengesteld door: Aboe Yoesoef

De moslims hebben de Djihaad voor lange tijd veronachtzaamd, dus zij verdienen de bestraffing van Allah de Verhevene, zij verdienen het om vernederd, gekleineerd en verslagen te worden. Deze vernedering zal nooit stoppen totdat zij terugkeren naar de religie, zoals de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “Wanneer jullie the ‘Aynah transacties # aangaan, de staarten van runderen vasthouden, tevreden zijn met het boeren, en de Djihaad opgeven, Allah zal zorgen dat er vernedering over jullie zal komen, en zal dat niet stoppen totdat jullie terugkeren naar jullie verplichting tegenover Islaam.” [Overgeleverd door Aboe Dawoed, 2956; als Sah'ieh' (authentiek) geclassificeerd door al-Albaani in Sah'ieh' Abie Dawoed.]

# ‘Aynah transactie: het verkopen van een product voor een bekende prijs met uitgestelde betaling om het vervolgens van de koper terug te kopen voor een lagere prijs, zodat de koper nog steeds het verschil moet betalen.

Degenen die tegenwoordig spreken over de Verzen en Ah'adieth met betrekking tot Djihaad, krijgen al gauw een aantal beschuldigingen naar hun hoofd geslingerd. Zij worden terroristen genoemd, extremisten, vijanden van de vrede en bloeddorstig, en zij worden beschuldigd dat zij de beschaving van de 20ste eeuw willen vernietigen.

Dit is de treurige realiteit waarin de moslim-Oemmah zich tegenwoordig bevindt. Dit komt omdat wij moslims gestopt zijn met het steunen van onze religie en het nakomen van de verplichtingen die Allah de Almachtige ons opgelegd heeft.

In het vorige deel hebben we kunnen lezen dat het helemaal nog niet zo erg is om over Djihaad te spreken, omdat Djihaad veel meer inhoud dan alleen maar het grijpen naar de wapens. In dit deel zullen we proberen aan te tonen dat het ook heel erg belangrijk is om over Djihaad te spreken, omdat we hierdoor het juiste evenwicht kunnen vinden tussen degenen die roekeloos zijn en die geen aandacht schenken aan de bepalingen van de Shari'ah (Islamitische wet), en degenen die deze verplichting volkomen negeren.

Want aan de ene kant heb je moslims die zelfstandig of in kleine groepen aanslagen plegen (of beramen) of zelf voor rechter spelen en de openbare orde zodanig verstoren dat onschuldige burgers zich niet meer veilig voelen en zeer negatief gaan denken over de Islaam en moslims, met alle negatieve gevolgen van dien, en aan de andere kant heb je moslims die zich helemaal niet inspannen om de huidige situatie te veranderen.

We zien dat moskeeën het doelwit worden van brandstichting en vernielingen. We zien dat moslimbroeders en moslimzusters in de landen van de niet-moslims lastiggevallen worden en vervolgd worden voor iets waar zij niet aan deelgenomen hebben. Door individuele acties die tegen de Shari'ah ingaan, ontstaat er chaos en door die chaos worden andere moslims, die niet eens betrokken zijn bij die daden, de dupe. Dat is niet eens zo vreemd, als je kijkt naar het wangedrag en de haat van de niet-moslims terwijl zij beweren mensen te zijn van rechtvaardigheid, eerlijkheid en vrijheid. Wat is de misdaad van een moslimvrouw wanneer zij op straat loopt met haar Hidjaab (bedekking)? Wat is de misdaad van een moslimman die zijn huis verlaat en op straat loopt op weg naar de moskee om te bidden, en niet om onheil in het land te veroorzaken? Wat is de misdaad van een moslimman met baard die op weg is naar zijn werk, of een moslimvrouw die naar haar universiteit gaat maar geen handen schut met mannen? Wat is de misdaad al die moslims die hun uiterste best doen om hun steentje bij te dragen aan een betere samenleving, die zich inspannen (ja, Djihaad voeren) om te integreren, niet assimileren (!), en die er niet op uit zijn om bommen te gooien of te vernietigen? Als de westerse persoon op straat rechtvaardig zou zijn – tenminste tegenover zichzelf – dan zou hij wraak nemen op die mensen die plannen tegen hem beraamden om hem schade toe te brengen, en niet de onschuldige mensen die toevallig behoren tot dezelfde minderheidsgroep. Maar degene die God niet vreest kan alles doen omdat hij geen grenzen kent, en het minste waar de moslims mee geconfronteerd worden, is vervloekt en beledigd te worden. Allah de Verhevene zegt: “…en jullie zullen zeker van degenen die de Schrift vóór jullie gegeven was (de joden en christenen) en degenen die deelgenoten (aan Allah) toekenden veel pijnlijks horen. En als jullie geduldig zijn en (Allah) vrezen (Al-Moettaqoen worden): voorwaar, dat behoort tot de aanbevolen daden.” (Soerah Aal ‘Imraan (3), aayah 186)

Onze houding moet duidelijk zijn; we moeten de niet-moslims uitleggen wat de Islamitische Shari'ah nou precies inhoud met o.a. betrekking tot het schaden en doden van anderen. We moeten hen vertellen dat de Islaam het verbied om onschuldige mensen op enige manier schade toe te brengen, of dat nu betrekking heeft op het schaden van hun lichamen, bezittingen of eer. De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “Er dient noch schade berokkenen te zijn, noch heen en weer schade berokkenen.”

Het is niet toegestaan om een niet-moslim te doden die niet vijandig is of die een wettelijk vredesverdrag heeft met de moslims; juist het behandelen van een niet-vijandige niet-moslim met vriendelijkheid, is een onderdeel van de Islamitische religie, vooral als dat gedaan wordt om hem tot de Islaam uit te nodigen en om zijn hart te verzachten (richting de Islaam). Allah de Verhevene zegt: “Allah verbiedt jullie niet om met degenen die jullie niet bestrijden vanwege de godsdienst, en die jullie niet uit jullie woonplaatsen verdrijven, goed en rechtvaardig om te gaan. Voorwaar, Allah houdt van de rechtvaardigen.” (Soerah Al-Moemtah'anah (60), aayah 8)

We dienen te weten dat het doden van een niet-moslim [wanneer hij een moe'aahid is (degene die een vredesverdrag met de moslims heeft)] een zonde is, zelfs één van de grote zonden. Al-Boekhaarie leverde over dat ‘Abdoellah ibn Al-‘Aas (moge Allah tevreden zijn met vader en zoon) zei: “De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “Een ieder die een moe'aahid doodt zal de geur van het Paradijs niet ruiken, ook al kan de geur geroken worden op een afstand van veertig dagen.”

Ten tijde van oorlog tegen de ongelovigen, is het voor een moslim niet toegestaan om opzettelijk een niet-moslim kind of vrouw te doden die niet naar de wapens grijpt tegen de moslims of helpt in het gevecht. Het is overgeleverd dat de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) tegen het moslimleger gezegd heeft: “Ga van huis in de naam van Allah en met de hulp van Allah, volg de weg van de boodschapper van Allah. Dood geen oude man, jong kind, kind of vrouw… verspreid goedheid en doe goed, want Allah houdt van degene die goed doet.” [Overgeleverd door Aboe Dawoed, 2614; de Isnaad (keten van overleveraars) bevat Khaalid ibn al-Faraz, over wie Ibn Hadjar gezegd heeft in al-Taqrieb, hij is Maqboel (acceptabel), d.w.z. als er ondersteunende overleveringen zijn.]

Dit wordt ondersteund door het advies dat Aboe Bakr (moge Allah tevreden zijn met hem) gaf aan de bevelhebber van zijn leger: “Ik adviseer jou tien dingen: dood niet een vrouw, een kind, of enig oud persoon, of hak geen fruitbomen om…” (al-Moewatta', 982, Kitaab al-Djihaad)

De ongelovigen tegen wie de moslims dienen te vechten en hen schade te berokkenen, zijn die ongelovigen die tegen de moslims vechten en hen uit hun huizen verdrijven, of helpen om hen uit hun huizen te verdrijven en die hen bestraffen en mishandelen etc., en die proberen te voorkomen dat er naar Islaam uitgenodigd wordt, en die verhinderen dat mensen het pad van Allah de Verhevene volgen, en die de verspreiding van Islaam verhinderen. Allah, Geprezen en Verheven is Hij, zegt: “Allah verbiedt jullie wel degenen te bevrienden die jullie hebben bestreden vanwege de godsdienst, en die jullie hebben verdreven uit jullie woonplaatsen en die (anderen) hebben geholpen om jullie te verdrijven. En wie hen tot vriend neemt: zij zijn degenen die de Dhzaalimoen (onrechtplegers) zijn.” (Soerah Al-Moemtah'anah (60), aayah 9)

Zulke mensen dienen bevochten te worden wanneer de moslims de macht hebben om dat te doen en wanneer het vechten tegen hen, en hen de Djihaad te verklaren, hoogstwaarschijnlijk het doel meer dient. Maar wanneer men dit doel ook kan bereiken met zachtaardigheid en vriendelijkheid, is het niet juist om geweld en macht te gebruiken. Moslims dienen alleen geweld te gebruiken wanneer zij er toe gedwongen worden, en in geval van nood. Zij dienen niet te beginnen met vechten, tenzij er een dringende reden voor is.

We dienen ons ook te herinneren dat sommige van de ongelovigen die zo fel tegen moslims zijn, zelf schuldig waren of nog steeds schuldig zijn aan schandelijke daden en afslachtingen onder onschuldige moslims wiens enige “misdaad” het zijn van moslims is. We dienen de afslachtingen niet te vergeten die in alle delen van de wereld plaatsvonden en nog steeds plaatsvinden, zoals in Bosnië, Kosovo, Tsjechië, Palestina en Kashmir etc., welke gesteund zijn door joden, christenen en anderen. Is het bloed van de moslims goedkoper dan het bloed van anderen? Dienen er rouwklagers te zijn voor niet-moslims die gedood zijn en niet voor moslims die gedood zijn?

Bovendien, toen de orthodoxe christenen de moslims in Bosnië en Kosovo afslachtten, waarbij het aantal moslims die gedood zijn boven de 200.000 ligt, los van degenen die gewond of verkracht zijn, en het economische verlies als resultaat van deze schandelijke daden, voerden de moslims in de Arabische en Islamitische landen aanvallen uit op de orthodoxe christenen die in hun landen leefden, of hebben zij ook maar één van hen gedood, of hun kerken in brand gestoken en de christenen onderworpen aan terreur?! Wat toont dit aan?

Het is zeer belangrijk voor moslims om deze dingen uit te leggen aan de niet-moslims, om bewijzen tegen de ongelovigen vast te stellen. Dit is iets wat Allah de Verhevene wil. Daarnaast zijn er onder de niet-moslims intelligente en rechtvaardige mensen, en mensen die openstaan voor de leiding van Islaam; misschien zullen zij beïnvloed worden door een duidelijke uitleg. Verder dient geen één moslim zichzelf toe te staan om beschuldigd te worden zonder zijn onschuld uit te leggen. Het vertekende beeld van moslims is een van de dingen die de niet-moslims weghouden van de waarheid en om aangegrepen te worden door moslims; het kan hen inderdaad de moslims als verschoppelingen laten behandelen, wat resulteert in bijkomende misdaden tegenover moslims. Maar dit vertekende beeld hebben wij moslims ook vooral aan ons zelf te danken en ook wij kunnen dat zelf weer herstellen, Inshaa-e Allaah, door terug te keren naar de zuivere Islaam.

Wat is de grootste Djihaad, de Djihaad met je Nefs (ego, begeerten) of de Djihaad op het slagveld? Er is overgeleverd dat de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) tegen zijn metgezellen (moge Allah tevreden zijn met hen) gezegd heeft toen zij terugkeerden van een militaire campagne: “Wij zijn terug gekomen van de kleinere Djihaad naar de grotere Djihaad.” Zij zeiden: “Is er een grotere Djihaad dan Djihaad tegen de Koefaar (ongelovigen)?” Hij zei: “Ja, Djihaad Al-Nafs (Djihaad tegen je ego).” Maar deze H'adieth is niet Sah'ieh' (authentiek). 

Ibn al-Qayyim heeft gezegd: “Djihaad bestaat uit vier fases; Djihaad al-Nafs (de strijd tegen je ego en begeertes), Djihaad al-Shayaatien (de strijd tegen de satans en duivels), Djihaad al-Koeffaar (de strijd tegen de ongelovigen) en Djihaad al-Moenaafiqien (de strijd tegen de hypocrieten).

Djihaad al-Nafs betekent het strijden om de ware leiding te leren en om het te volgen nadat men het heeft leren kennen, om anderen er naar uit te nodigen en om met geduld de moeilijkheden te verdragen om anderen naar Allah de Verhevene uit te nodigen. Djihaad al-Shayaatien betekent het strijden tegen de Satan, en de twijfels en begeertes af te weren die hij bij de mensen influistert, en de twijfels die het geloof ondermijnen, en het strijden tegen de verdorven begeertes die hij in een persoon probeert te inspireren. Djihaad tegen de Koeffaar en Moenaafiqien wordt verricht in het hart en met de tong, met bezittingen en jezelf. Djihaad tegen de Koeffaar neemt meestal de vorm aan van fysieke actie, en Djihaad tegen de Moenaafiqien meestal de vorm van woorden… De meest perfecte mensen zijn diegenen die alle fases van Djihaad hebben voltooid. Mensen variëren wat betreft hun status tegenover Allah de Almachtige volgens hun status in Djihaad.” (Zaad al-Ma'aad 3/9-12)

Tot slot.

De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei eens tegen zijn metgezellen (moge Allah tevreden met hen zijn): “Weten jullie wie Moeflis (failliet/blut) is?” Zij zeiden: “Onder ons, degene die failliet is, is degene die geen dirhams (geld) en geen goederen heeft.” Hij zei: “Degene die failliet is onder mijn Oemmah (gemeenschap) is degene die op de Dag der Opstanding komt met het gebed, vasten en zakaat, maar hij zal komen terwijl hij die-en-die beledigd heeft, die-en-die belasterd heeft, de eigendommen van die-en-die verbruikt heeft, het bloed van die-en-die heeft doen vloeien en die-en-die geslagen heeft. Ieder van hen zal wat van zijn H'asanaat (goede daden) gegeven worden, en als zijn H'asanaat opraken vóórdat de rekening vereffend is, zullen wat van hun zonden (Say'aat) genomen worden en op hem geworpen worden, vervolgens zal hij in de Hel geworpen worden.” [Overgeleverd door Moeslim (2581)]

We willen dit artikel graag besluiten met de woorden van imaam Ash-Shaafi'i: “Alle mensen zijn dood, behalve degenen die kennis hebben; en al degenen die kennis hebben slapen, behalve degenen die goede daden verrichten; en zij die goede daden verrichten zijn bedrogen, behalve degenen die oprecht zijn; en degenen die oprecht zijn, zijn altijd in een staat van bezorgdheid.”

En Allah is de Bron van kracht. Moge Allah onze profeet Moh'ammed zegenen en zijn familie en metgezellen, en hen vrede schenken.

Einde…

Lees ook:
- Ibn ‘Abbaas versus de Khawaaridj - een oud debat, maar wijze lessen
- Fataawaa van enkele grote geleerden over zelfmoordaanslagen
- De betekenis van ‘terrorisme' en ‘extremisme'
- Islamfobie
- Vraag 1. Volgens moslims is de Islaam de beste religie, maar waarom zijn er dan zo veel moslims oneerlijk, gewelddadig, en houden veel moslims zich bezig met criminele activiteiten en terroristische aanslagen?
- Vraag 5. Hoe kan de Islaam de religie van vrede genoemd worden terwijl het door het zwaard verspreid werd?
- Vraag 6. Waarom zijn er zo veel moslims fundamentalisten en terroristen?
- Vraag 7. Indien het waar is dat de Islaam vrede brengt, hoe is het dan mogelijk dat juist in de Arabische wereld zoveel onrecht heerst?

 
naar boven Naar overzicht artikelen